Inkomenssituatie
Percentage huishoudens met armoederisico stabiel
Het CBS berekent bij hoeveel huishoudens er risico op armoede is: het percentage huishoudens onder de lage-inkomensgrens. In 2019 lag die lage-inkomensgrens voor een alleenstaande op netto 1.090 euro per maand. Voor een paar was dat 1.530 euro, en met twee minderjarige kinderen 2.080 euro. Door de economische crisis nam het percentage Nijmeegse huishoudens onder de lage-inkomensgrens toe tot 13,4% in 2013. Daarna is dit percentage licht gaan dalen. De laatste jaren (2015-2019) is het percentage niet veel veranderd (11,8% in 2019 = circa 9.400 huishoudens). Dat geldt ook voor het percentage huishoudens dat minstens 4 jaar onder de lage inkomensgrens zit (5,7% in 2019 = circa 4.000 huishoudens). In drie benchmarksteden is het aandeel huishoudens onder de lage-inkomensgrens wat groter dan in Nijmegen (Groningen, Arnhem en Enschede), en in vier benchmarksteden wat kleiner (Eindhoven, Tilburg, Leiden en Maastricht). Studentenhuishoudens en huishoudens, die slechts een deel van het jaar inkomen hadden, zijn buiten beschouwing gelaten.
Figuur: Percentage huishoudens (langdurig) onder de lage-inkomensgrens. Bron: CBS.
Binnen het Nijmeegse armoedebeleid is de grens "130% van het sociaal minimum" belangrijk, waarbij het sociaal minimum min of meer gelijk staat aan een bijstandsuitkering. In Nijmegen vallen 17.500 huishoudens in Nijmegen onder deze grens (22% van de huishoudens, exclusief studenten). Het aandeel onder de 130% grens is het grootst onder eenoudergezinnen en alleenstaanden (ongeveer een derde) en in Hatert, Nije Veld en enkele wijken in Dukenburg (meer dan 30%).
De Burgerpeiling laat een wat gunstiger beeld zien dan de statistieken. In 2013 gaf 11% van de zelfstandige huishoudens aan dat de financiële situatie van het huishouden slecht was; in 2019 is dat 5%. De groep die aangeeft dat de financiële situatie in de voorgaande twee jaar verbeterd is (30%), is groter dan de groep voor wie verslechtering is opgetreden (18%).
Circa 3.500 Nijmeegse huishoudens kunnen niet op eigen kracht hun financiën regelen en zijn onder bewind gesteld. Bij ruim 2.000 huishoudens, die over onvoldoende inkomsten beschikken om hiervoor te betalen, vergoedt de gemeente de kosten hiervoor via de bijzondere bijstand. Bij die 2000 huishoudens gaat het vooral om alleenstaanden en eenoudergezinnen.
Opvallend is dat het aantal aanmeldingen bij Bureau Schuldhulpverlening in 2020 (280) flink lager ligt dan in 2019 (376). De oorzaak is lastig te bepalen. Ondervinden huishoudens (nog) minder financiële problemen dan in 2019? Zoeken mensen, door de lockdownmaatregelen minder hulp? Of moet er meer tijd voorbijgaan voor de financiële problemen ten gevolge van de coronacrisis aanleiding zijn tot een aanvraag schuldhulpverlening? Een factor van belang hierbij is dat circa 40% van de 8.400 ZZP-ers gebruikgemaakt heeft van Tozo-1, de tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (3.500 toekenningen). Voor de opvolgers Tozo-2 en Tozo-3 waren eind 2020 ruim 1.000 en ruim 1.100 toekenningen gedaan. Deze regelingen worden bijna altijd gebruikt als vervolg op een eerdere Tozo-uitkering.
Groei aantal bijstandsuitkeringen in 2020
Vanaf de zomer van 2017 daalde het aantal bijstandsuitkeringen in Nijmegen, van ongeveer 8.000 toen naar ruim 7.100 aan het begin van 2020. De coronacrisis heeft geleid tot weer een toename, tot 7.400 begin 2021 (+280 t.o.v. maart 2020). De instroom in het uitkeringenbestand is weer groter dan de uitstroom, in tegenstelling tot in voorgaande jaren. De belangrijkste reden van uitstroom is het vinden van werk. In 2020 was dit in minder gevallen de reden van beëindiging (41%) dan in 2019 (46%).
Een deel van de bijstandsuitkeringen gaat naar een grote, vaste kern: bijna de helft van de uitkeringen loopt al langer dan 5 jaar, twee derde langer dan 3 jaar.
Het aantal WW-uitkeringen steeg in de eerste maanden van de coronacrisis sterk. Van juli tot november is er weer sprake van een daling. In december 2020 was het aantal WW-uitkeringen 350 hoger dan in maart 2020. Zowel de stijging als de daling komt hoofdzakelijk voor rekening van de groep tot 27 jaar, die vaak niet meer dan drie maanden recht op een WW-uitkering hebben.
Circa 15% van huishoudens maakt gebruik van inkomensondersteunende maatregelen
Voor huishoudens met een laag inkomen zijn er diverse gemeentelijke regelingen voor inkomensondersteuning, onder meer individuele inkomenstoeslag, bijzondere bijstand, Meedoenregeling, kinderfonds, Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering en kwijtschelding lokale belastingen. Van alle zelfstandige wonende huishoudens in Nijmegen maakte in 2020 zo'n 15% gebruik van een of meer van bovengenoemde regelingen. Dit percentage is de laatste jaren tamelijk stabiel. Bijna de helft van de gebruikers van deze regelingen had een bijstandsuitkering, ruim 20% leeft van OAW/pensioen en 30% van inkomens uit arbeid of een andere uitkering dan bijstand.
Het Nibud heeft in 2019 berekend dat nagenoeg alle soorten minimahuishoudens in Nijmegen, wanneer zij gebruik maken van de bestaande gemeentelijke en landelijke inkomensregelingen, voldoende budget hebben voor het vervullen van de basisbehoeften (noodzakelijke uitgaven) en het restpakket (uitgaven voor sociale participatie).