Hoofdopgaven

Sociaal

Zorg en ondersteuning

Lichte afname jeugdhulp ten opzichte van 2019

Over heel 2020 gemeten waren er ruim 4.500 personen die het hele jaar of een deel van het jaar gebruikgemaakt hebben van maatwerkvoorzieningen binnen de jeugdhulp. Dat is een stijging ten opzichte van 2017 (+360), maar een daling ten opzichte van 2019 (-75). Het gaat om circa 15% van alle Nijmegenaren onder de 18 jaar en circa 150 18-22-jarigen die verlengde jeugdhulp ontvangen.
Van de ruim 4.500 jeugdhulpcliënten in 2020 hebben er ongeveer 4.400 een vorm van ambulante hulp gehad: jeugdhulp zonder verblijf (-90 ten opzichte van 2019). In een deel van de gevallen is verblijf buiten het eigen gezin noodzakelijk voor de behandeling of voor het veilig opgroeien van kinderen (plaatsing in een pleeggezin, gezinshuis of behandelgroep). Het aantal cliënten jeugdhulp met verblijf is ongeveer gelijk gebleven (circa 500). Een meerderheid van deze laatste groep krijgt ook ambulante hulp. Het percentage 0- t/m 17-jarigen met jeugdhulp is relatief hoog in de stadsdelen Dukenburg, Lindenholt, Nijmegen-Zuid en Oud- en Nieuw-West en relatief laag in de stadsdelen Nijmegen-Oost, Midden en Noord.

De uitkomsten van de laatst uitgevoerde meting voor het cliëntervaringsonderzoek jeugdhulp in 2019 laten opnieuw zien dat de cliënten wat positiever zijn over de kwaliteit van de hulp dan over het regelen ervan. Voor het regelen van de ondersteuning geven de ouders van jeugdhulpcliënten tot 15 jaar gemiddeld het rapportcijfer 7,0 en de jeugdhulpcliënten vanaf 15 jaar een 7,1. Voor de kwaliteit van de ondersteuning geven de ouders van jeugdhulpcliënten tot 15 jaar een 7,4 en de jeugdhulpcliënten vanaf 15 jaar een 7,3. Ten opzichte van de meting in 2018 is het oordeel over het regelen van de hulp wat verbeterd en het oordeel over de kwaliteit van de hulp wat achteruitgegaan. Het element dat de afgelopen jaren het laagst werd beoordeeld is de snelheid waarmee men is geholpen. Met betrekking tot de uitvoering en effectiviteit van de hulp blijft de samenwerking tussen verschillende hulpverleners het meest genoemde aandachtspunt.

Verdere toename aantal cliënten Wmo

Het totaalaantal cliënten voor maatwerkvoorzieningen binnen de Wmo (exclusief beschermd wonen) nam toe van 11.170 over heel 2017 naar 12.640 over heel 2020 (+13%). Het aantal cliënten voor hulpmiddelen (rolstoelen, vervoer en woonvoorzieningen) is het grootst (6.400 in 2020; 870 meer dan in 2017), gevolgd door het aantal cliënten huishoudelijke hulp (5.760 in 2020; ook 870 meer dan in 2017). Daarna volgen de cliëntenaantallen voor ondersteuning (ambulante begeleiding, dagbesteding: 3.650; sinds 2018 ongeveer gelijk gebleven) en verblijf (24uursopvang, crisisopvang: 690; 110 meer dan in 2017). Het totaal van de vier onderscheiden zorgsoorten is hoger dan de eerdergenoemde 12.640, omdat een aanzienlijke groep van meerdere soorten voorzieningen gebruikmaakt.
Bij de groei van het aantal Wmo-cliënten zijn de vergrijzing en het beleid gericht op zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen belangrijke factoren. Van begin 2017 tot begin 2020 nam het aantal inwoners van 65 jaar en ouder met bijna 2.200 toe, terwijl de totale bevolking met ruim 4.000 toenam. Ongeveer de helft van de Wmo-voorzieningen wordt afgenomen door 65-plussers. Het gaat daarbij vooral om huishoudelijke hulp en hulpmiddelen en veel minder om begeleiding en dagbesteding. Bij de personen tot 65 jaar gaat het juist vaak om ondersteuning (begeleiding en dagbesteding). In mindere mate nemen zij ook hulpmiddelen en huishoudelijke hulp af.
Nijmegen heeft voor beschermd wonen een regiofunctie, wat betekent dat Nijmegen het beschermd wonen ook voor cliënten uit de regio verzorgt. Vanaf 2018 is het aantal cliënten met 80 gedaald naar 1.390. In 2020 woonden 775 cliënten in Nijmegen (57%) en de rest daarbuiten. Van de cliënten in 91% jonger dan 65 jaar.

De uitkomsten van de laatst uitgevoerde meting voor het cliëntervaringsonderzoek Wmo in 2019 laten zien dat het gemiddelde rapportcijfer voor het regelen van de ondersteuning gelijk gebleven is (7,2). Het laagst wordt gescoord op de bekendheid waar men met de hulpvraag terecht kan en de snelheid waarmee men wordt geholpen (resp. 64% en 60% positief tot zeer positief).
Het rapportcijfer voor de kwaliteit van de ondersteuning is iets gedaald, van 7,7 in 2019 naar 7,5 in 2020. Van de cliënten, die in 2019 hulp kregen, is 1 op de 5 hier ontevreden over. Het oordeel van cliënten beschermd wonen blijft over de jaren op onderdelen achter, zowel als het gaat om het regelen van hulp als de hulp zelf.

Sterke toename aantal 70-plussers

Vanaf de 75 jaar neemt de vraag naar zorg duidelijk toe. Uit de statistieken blijkt dat een relatief groot deel van de 75-plussers gebruikmaakt van de Wmo. In de Burgerpeiling 2019 geeft 11% van de 75-plussers aan niet goed voor zichzelf te kunnen zorgen, versus 3% van de 65-74-jarigen en 2% van alle volwassen Nijmegenaren. Verder geeft een 23% van de 75-plussers aan zich matig of slecht gezond te voelen, versus 14% van de 65-74-jarigen en 8% van alle volwassen Nijmegenaren. En 19% van de 75-plussers geeft aan mantelzorg te ontvangen, versus 6% van de 65-74-jarigen en 4% van alle volwassen Nijmegenaren.
Hierbij moet bedacht worden dat zelfstandig wonende ouderen met veel gezondheidsklachten deels niet aan bevolkingsonderzoek zullen deelnemen en dat ouderen in tehuizen niet in de steekproef voor het bevolkingsonderzoek zitten. Het verschil tussen de 75-plussers en de leeftijdsgroepen daaronder is dus nog groter dan het bevolkingsonderzoek laat zien.

Onze bevolkingsprognose laat een flinke groei van het inwonertal zien (hoofdscenario: 198.500 inwoners in 2035). De voorspelde groei is het grootst in de oudere leeftijdsklassen. Het aantal 70-plussers stijgt in het hoofdscenario van onze bevolkingsprognose van circa 19.500 in 2020 naar circa 28.500 in 2035. Dit betekent dat de zorgvraag in Nijmegen de komende jaren flink zal toenemen. In bijna alle stadsdelen zal het aantal 70-plussers de komende jaren toenemen. Dukenburg en Lindenholt nemen hierbij een aparte positie in; het aantal ouderen zal er toenemen, terwijl - vooral in Lindenholt - de overige leeftijdsgroepen allemaal in omvang teruglopen.
Ook het aantal Nijmegenaren onder de 20 jaar zal verder toenemen -  van circa 34.000 in 2020 naar ruim 37.000 in 2035 - maar veel minder dan het aantal ouderen.

Traditioneel woonden ouderen met een zorgbehoefte, maar ook andere mensen met een functiebeperking, vaak in tehuizen en instellingen. Sinds 2002 werkt de gemeente aan een stadsbreed beleid van “woonservicegebieden”. Doel is dat ouderen en mensen met een functiebeperking zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen. Tehuiszorg wordt daarvoor vervangen door zorg aan huis, geleverd in gewone woningen of in speciaal daarvoor gebouwde huizen. Deze trend wordt ‘extramuralisering’ genoemd en wordt ook in het rijksbeleid nagestreefd/bevorderd. Overigens is het meer/langer op zichzelf willen wonen een trend die maatschappelijk, binnen de bevolking, al langer aanwezig is, ook los van overheidsbeleid. Door de sterke toename van het aantal ouderen zal het aantal woningen waarin wonen en zorg gecombineerd kan worden (vooral door woningaanpassing maar ook in de vorm van serviceflats, senioren- en mantelzorgwoningen e.d.) uitgebreid moeten worden. De uitkomsten van WoON 2018 geven zicht op hoe seniorenhuishoudens op dit moment wonen en in hoeverre woningen geschikt zijn vanuit het oogpunt van wonen met zorg of met een beperking:

  • 87% van de 18.700 Nijmeegse seniorenhuishoudens (65+) woont in de normale woningvoorraad. Ruim de helft kent geen fysieke beperkingen, 40% kent enige beperkingen (niet ernstig) en in 10% van de gevallen is er sprake van ernstige beperkingen.
  • 40% van de seniorenhuishoudens zit in de nabijheid van een steunpunt of dienstencentrum. Ongeveer 3.000 seniorenhuishoudens wonen in een specifieke ouderenwoning (serviceflat, woonzorgcomplex, andere woonvorm of ouderenwoningen niet opgenomen in een complex).
  • De meeste woningen in zowel de huur- als de koopsector zijn vanuit het oogpunt van wonen met zorg of met een beperking niet bijzonder geschikt. Van de 77.000 woningen waarover informatie is, betreft bijna een kwart (18.500) "nultredenwoningen", meestal flats. Nog eens 15.000 (19%) woningen zijn wel intern gelijkvloers toegankelijk, maar daarbij kan de voordeur niet gelijkvloers bereikt worden. Bijna de helft van de woningen is wel extern toegankelijk, maar kent intern obstakels (denk aan een gangbare laagbouwwoning met een trap erin) en nog eens 7.500 woningen (10%) kent binnen en buiten obstakels.
  • Bijna driekwart van de nultredenwoningen zit in de huursector en tachtig procent is etagebouw. Ongeveer een derde van de nultredenwoningen wordt bewoond door 65+ huishoudens. Omgekeerd woont ook een derde van de 18.700 65+ huishoudens in een nultredenwoning. Bij de groep 50-64 is dat 14%.
  • In 7.300 van de 77.000 bewoonde woningen zijn voorzieningen voor een handicap aanwezig. In meer dan de helft van deze woningen woont een 65+ huishouden.

Aantal aanmeldingen bij sociale wijkteams stabiel

De afgelopen jaren vormden de sociale wijkteams in de stadsdelen de belangrijkste lokale toegangspoort voor ondersteuning en zorg. De werkzaamheden van de teams bestaan met name uit het oppakken van zorgvragen van mensen in de vorm van kortdurende ondersteuning en het regelen van voorzieningen/hulp bij zorgaanbieders. Voor Wmo-voorzieningen zijn de sociale wijkteams de belangrijkste verwijzers, voor jeugdhulp zijn dat de huisartsen, gevolgd door de sociale wijkteams.
In 2020 is besloten om elk sociaal wijkteam te splitsen in een breed basisteam Jeugd en Gezin en een breed basisteam Volwassen. Het is de bedoeling dat er daardoor meer expertise direct beschikbaar komt in de wijk. Bij maatwerk - zorg die het basisteam niet kan leveren - wordt direct een zorgaanbieder met expertise ingezet.  De brede basisteams gaan in de loop van 2021 van start.
Het aantal aanmeldingen bij de sociale wijkteams ligt al enige jaren op rond de 10.000 per jaar. In 2020 ging het om bijna 10.000 aanmeldingen van ruim 7.700 inwoners (van wie een deel meerdere aanmeldingen deden). Veel cliënten hebben zich sinds 2015 al vaker gemeld. Het totaalaantal personen dat zich inmiddels vanaf 2015 bij de 10 sociale wijkteams in de stad heeft gemeld, is ongeveer 23.900. In Hatert is het aandeel bewoners dat zich in de periode 2015-2020 1 of meer keer gemeld heeft het hoogst (23%), gevolgd door Dukenburg (19%). In Centrum (8%) en Noord (7%) is dit aandeel het laagst.
De gemiddelde wachttijd van aanmelding tot een gesprek met de sociale wijkteams was in 2020 6,8 weken. In 2019 was dat 7,9 weken.
Circa driekwart van de Wmo-cliënten, die voor hun hulpvraag contact met het sociaal wijkteam hebben gehad, is tevreden over dat contact. Over het contact over jeugdhulp met het sociaal wijkteam is een lager percentage tevreden (57% van de ouders bij de meting in 2020, versus 66 en 70% bij de metingen in 2018 en 2019).

De bekendheid van de sociale wijkteams nam in de periode 2017-2019 licht toe. In 2019 is 23% van de Nijmegenaren redelijk of goed op de hoogte van het bestaan en de functie van de sociale wijkteams (18% in 2017); 29% heeft er wel van gehoord, maar weet er verder weinig vanaf (28% in 2017); 48% is er helemaal niet mee bekend (54% in 2017).

Percentage dat gebruik maakt van Stips gelijk gebleven

Nijmegenaren die met informatie- en adviesvragen zitten - bijvoorbeeld over inkomen, formulieren, activiteiten in de wijk, zorg en opvoeding - kunnen bij een van de in totaal 10 Stips terecht. De bekendheid van de Stips nam in de periode 2017-2019 licht toe, het percentage Nijmegenaren dat er naar eigen zeggen gebruik van maakte bleef gelijk.

  • In 2019 is 24% van de Nijmegenaren is redelijk of goed op de hoogte van het bestaan en de functie van de Stips (19% in 2017); 23% heeft er wel van gehoord, maar weet er verder weinig vanaf (25% in 2017). Meer dan de helft (54%) is er helemaal niet mee bekend (56% in 2017)
  • 28% weet waar het Stip voor de buurt waar men woont gevestigd is (25% in 2017).
  • Net als in 2017 geeft in 2019 8% aan dat men in de afgelopen twee jaar contact met een Stip heeft gehad, 5% één keer en 3% twee keer of vaker. Het aantal geregistreerde bezoeken aan de Stips is de afgelopen jaren sterk toegenomen tot 23.000 in 2019.
  • Ook de mate van tevredenheid over de informatie of het advies van de medewerkers van de Stips is niet veranderd: ruim twee derde is hier tevreden over en 8% ontevreden. Ook in het cliëntervaringsonderzoek Wmo wordt gevraagd naar de tevredenheid over het contact met de Stips. In 2019 was driekwart van de Wmo-cliënten daar tevreden over.
  • Onder personen met een lagere sociaaleconomische status is het percentrage dat gebruikgemaakt heeft van de Stips groter (19%) dan onder de personen met een gemiddelde (7%) en hogere (4%) sociaaleconomische status.

Hulpverlening op basis van drang of onder dwang

Voor de aanpak van huishoudens met meervoudige problemen, waarvan een deel overlast veroorzaakt, functioneren er op stadsdeelniveau multidisciplinaire regieteams. Daaraan nemen, behalve de gemeenten en zorginstellingen, ook corporaties en de politie deel. De hulpverlening is op basis van drang en heeft vaak een structureel karakter. In 2020 waren er 401 casussen in behandeling.
Het Veiligheidshuis biedt hulpverlening op basis van een combinatie van zorg en strafrecht (dwang) in gevallen van complexe problematiek, die bijna altijd een structureel karakter heeft. In 2019 waren er 284 Nijmeegse casussen in behandeling.

Forse stapeling gebruik regelingen bij bijna 5% huishoudens

Voor 18 regelingen binnen het sociaal domein (zorg, werk, inkomen en jeugd) hebben we zicht op de overlap in het gebruik. Van de zelfstandig wonende huishoudens in Nijmegen maakt in 2020 30% gebruik van 1 of meer regelingen, net als in 2019. Een relatief klein aandeel van de huishoudens neemt een groot deel van het gebruik van die regelingen in beslag; 35% van alle cliëntrelaties met de gemeente voor de regelingen is te herleiden tot 5% van de huishoudens. Voor 4,7% van de huishoudens (circa 3.500 huishoudens) geldt dat ze gebruikmaken van minstens 5 regelingen (versus 3,7% in 2019). Het veel gebruikmaken van regelingen komt naar verhouding meer voor bij eenoudergezinnen (16%) en huishoudens met een niet-westerse achtergrond (13 tot 20%, afhankelijk van het herkomstland). Ook komt het meer voor in vier wijken in Dukenburg (Meijhorst, Aldenhof, Zwanenveld, Lankforst) en in de wijken Hatert en Nije Veld (7,5 tot 11%).

Deze pagina is gebouwd op 04/19/2021 22:14:42 met de export van 04/19/2021 21:59:41