Sportdeelname
- 79% van de volwassen Nijmegenaren sport minstens 12 keer per jaar (Burgerpeiling 2019). Dat is een lichte stijging ten opzichte van 2015 (76%).
- In Nijmegen is de sportdeelname onder volwassen hoger dan in de benchmarksteden.
- Ruim driekwart van de Nijmeegse jeugd sport wekelijks.
- Het aandeel dat te weinig sport en beweegt is het hoogst bij de 75-plussers en de 45-54-jarigen.
- Bij laagopgeleide volwassenen, vmbo-leerlingen en kinderen van ouders met een lagere sociaaleconomische status komt het meer voor dat ze weinig sporten en bewegen.
Groei sportdeelname onder volwassenen Nijmegenaren
In de Burgerpeiling, die we tweejaarlijks houden, vragen we volwassen Nijmegenaren naar hun sportdeelname. Daarbij geven we aan dat denksporten, toerfietsen en langere afstanden wandelen wel meetellen, en wandelen naar een winkel of fietsen naar het werk niet. In 2019 geeft 79% van de Nijmegenaren aan minstens één keer per maand te sporten, net als in 2017. In 2013 en 2015 was dat 76%. In de periode daarvoor was er sprake van een forse stijging (van 64% in 2007 naar 76% in 2013). Het percentage dat wekelijks zegt te sporten ligt in 2019 op 65%, versus 66% in 2017 en 61% in 2013 en 2015. Ook uit landelijke cijfers blijkt dat er na een periode van een groeiende sportdeelname vanaf 2017 sprake is van stabilisatie.
De sporten, die het meest door Nijmegenaren beoefend worden, zijn voor mannen: fietsen (fietsen, wielrennen, mountainbiken), fitness, hardlopen en wandelen, gevolgd door voetbal, zwemmen en tennis. En voor vrouwen: fitness, wandelen, fietsen (fietsen, wielrennen, mountainbiken) en hardlopen, gevolgd door zwemmen, yoga, dansen en tennis. Dit sluit in grote lijnen aan bij het landelijke beeld. Wel lijken Nijmeegse vrouwen meer aan fietsen en hardlopen te doen.
Figuur: Percentage volwassenen dat minstens 12 keer per jaar aan sport doet, naar leeftijdscategorie. Bron: Burgerpeiling 2019, O&S.
Met het stijgen van de leeftijd neemt het aandeel dat minstens 12 keer per jaar sport geleidelijk iets af, van 87% van de 18-24-jarigen naar 76% van de 65-75-jarigen. Van de 75-plussers sport ruim de helft (57%) minstens 12 keer per jaar.
Op basis van de Gezondheidsmonitor 2016 van de GGD (onderzoek onder volwassen Nijmegenaren) is berekend welk aandeel van de volwassen Nijmegenaren te weinig sport en beweegt. Dit is als volgt gedefinieerd: sport niet wekelijks én voldoet niet aan de combinatienorm. Niet voldoen aan de combinatienorm betekent dat men niet voldoet aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (minimaal een half uur matig intensieve lichamelijke activiteit op minimaal vijf dagen van de week) of aan de fitnorm (drie keer per week minimaal 20 minuten intensief bewegen). Voor 17% van de volwassen Nijmegenaren blijkt te gelden dat ze te weinig sporten en bewegen. Het aandeel dat te weinig sport en beweegt is het hoogst bij de 75-plussers en de 45-54-jarigen. Opvallend is het verschil tussen de 45-54-jarigen (bijna 30% sport en beweegt te weinig) en de 55-64-jarigen (circa 10% sport en beweegt te weinig). Landelijk onderzoek laat zien dat 51-65-jarigen meer bewegen dan de 36-50-jarigen. Gezondheidsmotieven spelen een belangrijke rol om vanaf de 50 jaar weer meer te gaan bewegen.
Figuur: Percentage dat te weinig sport en beweegt, naar leeftijdscategorie. Bron: Gezondheidsmonitor 2016, GGD; bewerking door O&S.
Van de laagopgeleide volwassenen Nijmegenaren sport 55% minstens één keer per maand, van de middelbaar opgeleiden 74% en van de hoogopgeleiden 87%. De verschillen in sportdeelname naar opleidingsniveau zijn de afgelopen jaren niet veranderd.
Verder meten we op basis van de Gezondheidsmonitor 2016 dat 34% van de laagopgeleide volwassenen te weinig sport en beweegt, versus 16% van de middelbaar opgeleiden en 11% van de hoogopgeleiden.
Ruim driekwart van de jongeren sport wekelijks
De Gezondheidsmonitor Jeugd 2019 van de GGD (E-MOVO) laat zien dat 76% van de middelbare scholieren wekelijks bij een vereniging of sportschool sport en dat 66% wekelijks op een andere manier aan sport doet (buiten verenigingen en sportscholen om). Die 66% is een duidelijke daling ten opzichte van 2015 (76%). Bijna de helft van de middelbare scholieren in Nijmegen (47%) sport en beweegt minimaal 5 dagen per week minstens 1 uur (versus 52% in 2011).
Figuur: Sportdeelname middelbare scholieren. Bron: Gezondheidsmonitor Jeugd (E-MOVO), GGD Gelderland-Zuid.
Bij vmbo-leerlingen is het aandeel dat minimaal 5 dagen per week minstens 1 uur beweegt lager: 38% voor basis-/kader en 41% voor de gemengde/theoretische leerweg, tegenover 49% van de havo-leerlingen en 55% van de vwo-leerlingen. Vmbo-leerlingen sporten minder vaak wekelijks bij een sportvereniging of sportschool: 61% voor basis/kader en 72% voor de gemengde/theoretische leerweg, tegenover 78% van de havo-leerlingen en 87% van de vwo-leerlingen. Voor het aandeel dat buiten verenigingen en sportscholen om sport is er nauwelijks verschil tussen de opleidingsniveaus.
Landelijk onderzoek laat zien dat bij jongens voetbal, zwemmen en fitness de meest beoefende sporten zijn, en bij meisjes zwemmen, dansen, voetbal, fitness en gymnastiek.
Driekwart van de kinderen sport en beweegt minstens 7 uur per week
De Kindermonitor van de GGD uit 2017 laat zien dat 75% van de Nijmeegse kinderen (4-12 jaar) minstens 7 uur per week sport en beweegt. Dat is een stijging ten opzichte van 2013 (71%). Bij kinderen van ouders met een lagere sociaaleconomische status komt het meer voor dat ze weinig sporten en bewegen: 13% beweegt minder dan 5 uur per week (versus 9% gemiddeld) en 32% is geen lid van een sportvereniging (versus 23% gemiddeld).
Stichting Leergeld vergoedt voor 3.300 jeugdigen sport- en beweegactiviteiten
Stichting Leergeld Nijmegen vergoedt de kosten van activiteiten voor 4- t/m 17-jarigen die opgroeien in armoede. In 2019 deden circa 3.300 kinderen en jongeren via Stichting Leergeld Nijmegen mee aan sport- en beweegactiviteiten (beoefenen van sport, speeltuinabonnement, zwemles, zomeractiviteiten).
Stedenvergelijking: in Nijmegen meer wekelijkse sporters
De GGD’en, het CBS en het RIVM voeren onder volwassenen een landelijke gezondheidsmonitor uit. In 2016 vond de tweede meting plaats. Op basis hiervan kunnen we Nijmegen vergelijken met onze vaste set van benchmarksteden. Uit het onderzoek blijkt dat een relatief groot deel van de volwassen Nijmegenaren wekelijks sport (60% versus gemiddeld ruim 55% in de benchmarksteden). Ook voldoet een relatief groot deel van de volwassen Nijmegenaren aan de beweegrichtlijnen (59% versus gemiddeld ruim 55% in de benchmarksteden). Het gaat om minstens 150 minuten per week aan matig intensieve inspanning doen, zoals wandelen en fietsen, verspreid over diverse dagen. En om minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten doen, voor ouderen gecombineerd met balansoefeningen.
Verder is in Nijmegen het aandeel volwassenen met overgewicht (39%) lager dan gemiddeld in de benchmarksteden (43%).
Figuur: Stedenvergelijking sporten en bewegen volwassenen. Bron: Gezondheidsmonitor 2016, GGD’en, CBS en RIVM.